Tijl en Nele - Charles Samuel

Charles De Costerlaan/Keuvelhoekstraat
,
8300 Knokke-Heist

Over het kunstwerk

Op het kleine maar gezellige Keuvelhoekplein, aan het einde van de Helmweg en de Charles de Costerlaan, staat het nostalgische beeld 'Tijl en Nele'. Het kunstwerk is gebeiteld uit een monolithisch blok wit Carrara marmer door de Belgische beeldhouwer Charles Samuel. Het koppel is verbazend goed en gedetailleerd weergegeven. Het tafereel, eerder dromerig dan heroïsch, leunt dicht aan bij een passage uit de roman ‘Tijl Uilenspiegel’. Dit prachtig stuk poëtisch-proza werd in 1867 geschreven in het Frans en is wereldliteratuur geworden.

over de kunstenaar 

Charles Samuel ging op 15-jarige leeftijd in de leer bij een goudsmid en een medailleur. Hij studeerde aan de Brusselse Academie en ontving een zilveren en een gouden medaille op wereldtentoonstellingen in Parijs. Zijn bas-reliëfs, borstbeelden en dodenmonumenten zijn overal in België terug te vinden.

Hoe kwam dit kunstwerk in Knokke terecht?

Op aanvraag van de 'Cie du Zoute' werd in 1935, als huldeblijk aan de Coster, een straat naar hem genoemd. Onder impuls van de heer Delloye, een inwoner van het Zoute, kon het gemeentebestuur in 1952 het uniek beeld aankopen voor de symbolische prijs van 50.000 Bef. De beste plaats voor 'Tijl en Nele' was vanzelfsprekend op het Keuvelhoekplein, aan de Charles de Costerlaan. Knokke-Heist mag terecht trots zijn dat ze de bezitter zijn van een kunstwerk dat vele prijzen heeft gewonnen en tevens het echte originele stuk was voor het bronzen afgietsel van het monumentale Charles de Costermonument in Elsen.

Wat maakt dit beeld zo unieke?

Voor de Coster wilde hij een beeld houwen als hulde aan de auteur. Voor het concept van zijn werk had hij een geniaal idee! Hij zou de aandacht niet op de schrijver zelf vestigen, maar wel op de fictieve hoofdpersonen van het literair meesterwerk namelijk Tijl en Nele. Het koppel is verbazend goed en gedetailleerd weergegeven. Tijl, rechtop zittend, staart voor zich uit en lijkt even verloren in een moment vol melancholie. In een intiem gebaar legt hij zijn hand op Neles knie. Een waard rust aan zijn zijde en op zijn borst draagt hij in een zakje de as van zijn vader Klaas die op de brandstapel de dood vond. Zijn geliefde, de mooie Nele, neemt Tijl bij de schouders en buigt zich liefdevol naar hem toe in een poging hem te troosten. Zij is gekleed als Vlaamse boerenvrouw met kapmantel en muts. Het tafereel, eerder dromerig dan heroïsch, leunt dicht aan bij een bepaalde passage uit het boek (hoofdstuk 31). Met dit wit marmeren beeld nam de kunstenaar Samuel deel aan het Salon van Brussel in 1890 en maakte hij grote indruk op de jury. Vijftien jaar na de dood van auteur de Coster, wilden enkele Belgische schrijvers een groot huldemonument voor hem oprichten in Elsene. Ze vroegen Samuel om van zijn marmeren beeld een bronzen afgietsel te maken en het als centrale groep voor het huldemonument te gebruiken. Het uiteindelijke, afgewerkte gedenkteken is groots en indrukwekkend en staat op een unieke locatie aan de vijvers van Elsene waar het op 22 juli 1894 werd ingehuldigd. Het 'Tijl en Nele' beeld heeft op verschillende tentoonstellingen groot succes geoogst onder meer in Brussel, Antwerpen, Dresden, Parijs, München en St. Louis. Het behaalde meerdere prijzen waaronder ook gouden en zilveren medailles.

Wie is Tijl en wat symboliseert hij?

“Te Damme, toen de meimaand de bloesems aan de hagendoorns opende, werd Uilenspiegel, de zoon van Klaas geboren.” Zó begon Charles de Coster zijn meesterlijk verhaal. Hij ontleende zijn Tijl aan een oude Nederduitse legende uit 1500. In zijn pennenvrucht evolueerde Tijl van platvloerse schelm tot vrijheidsheld onder het harde Spaanse juk en stond hij symbool voor de Vlaamse volksziel. Tijl werd tot 'de geest' en Nele tot 'het hart' van Vlaanderen verheven. Toen het boek in 1867 verscheen, viel het hoegenaamd niet in de smaak bij Belgische conformistische kringen, het werd genegeerd en de Coster kreeg zelfs zeer harde en scherpe kritiek. Pas na zijn dood groeide de roman uit tot een meesterwerk van de wereldliteratuur. Ondertussen heeft hij met zijn 'Legende van Tijl Uilenspiegel' over de hele wereld en in verschillende talen weer wraak genomen. Het werd in de jaren 1970 zelfs verfilmd en enkele opnamen gebeurden in Knokke in de duinen, dichtbij Het Zwin.

Het geheim van de mooie Nele ontsluierd.

De figuur Nele is mooi en wat vooral opvalt, is haar fijnbesneden gezicht. Wie is toch die vrouw achter dat mooie gezichtje? Haar identiteit werd achterhaald en - toeval of niet - in werkelijkheid heet ze ook Nele. Cornelia (Neeltje) Doff werd geboren in 1858 in Nederlands Limburg in een familie van negen kinderen. Haar vader, een echte dronkenlap, sleurde zijn gezin steeds dieper de armoede in. Ze verhuisden keer op keer en kwamen uiteindelijk in Brussel wonen. Heel jong werd Neeltje door haar moeder de prostitutie ingedreven. Zo verdiende ze geld om haar vele broertjes en zusjes te kunnen voeden en te laten overleven. Vastbesloten om zich te onttrekken aan de armoede, wordt Neel schildersmodel voor een aantal Belgische kunstenaars als James Ensor en Félicien Rops. Ze poseerde voor Rops onder meer voor zijn ets 'Ma fille monsieur Cabanel' waarop een oude lelijke vrouw een naakt jong meisje aanbiedt aan een klant. Neel stond ook model voor beeldhouwers als Paul de Vigne en Charles Samuel.

Van prostituee tot schrijfster

In 1880 verliet Neel haar familie. In de wereld van kunstenaars werkte ze van dan af onder de schuilnaam 'Emilie'. Bij haar artistieke vrienden ontmoette ze een rijke vrijgezel met anarchistische sympathieën: Fernand Brouez. Net als professor Higgins uit 'Pygmalion' van Bernard Shaw, vond hij dat zijn beschermelinge dringend een goede opleiding moest krijgen. Ze volgde lessen van dictie en expressie aan het conservatorium en leerde ook vlot Frans spreken en schrijven. Ze huwde Brouez en na zijn dood in 1900 bleef ze achter als rijke weduwe en 'vrouw van de wereld'. Een jaar later huwde ze Georges Serigiers, een vooraanstaand Antwerps advocaat en briljant pleiter. In 1909 begon ze onverwachts te schrijven. Ze deed dit in het Frans dat ze perfect beheerste. In haar eerst boek ‘Jours de famine et de détresse' (Dagen van honger en ellende) stortte ze haar hart en ziel uit. De Belgen zaten verveeld met haar rauwe en gedurfde proza. De Fransen echter bleken enthousiast en het scheelde niets of ze kreeg de 'Goncourtprijs' voor haar debuut. Neels herinneringen waren pijnlijk en schokkend, ze uitschrijven was een bevrijding. Later volgden nog twee autobiografische verhalen: 'Keetje' en 'Keetje Trottin' die samen met haar eerste boek een trilogie vormden. Critici vergeleken haar werk met dat van Emile Zola maar zij reageerde: "Hij schreef er over maar ik heb het écht beleefd! Ze werd de Dostojewski van het noorden genoemd en velen vonden dat ze zelfs de schrijfster Colette over trof. Neel vertaalde ook Nederlandse werken in het Frans o.a. van Louis Couper us, Multatuli en Felix Timmermans.

Bron: Het beeld Tijl en Nele geeft zijn geheimen prijs - Frieda Devinck